Wat zijn teken?
Teken zijn achtpotige, bruine/zwarte spinachtige beestjes die leven van het bloed van mensen en dieren. Wanneer teken niet volgezogen zijn met bloed, zijn ze nauwelijks groter dan een speldenknop. Wanneer de teek bloed opzuigt, zwelt de teek langzaam op tot een bruin-zwart of grijzig bolletje en kunnen ze wel tot 1 cm groot worden. Wanneer een teek bloed zuigt, verankert hij zich in de huid waardoor hij blijft zitten. Na enkele dagen laat de teek vanzelf los.
Circa 20% van de teken in Nederland is besmet met de bacterie die de ziekte van Lyme kan overdragen. De besmetting wordt overgedragen door het speeksel van de teek en duurt minimaal 24 uur. Het zo snel mogelijk verwijderen van teken na de tekenbeet vermindert het risico op overdracht van teek gerelateerde aandoeningen.
Wat is de ziekte van Lyme?
De ziekte van Lyme is een ziekte die ontstaat door besmetting met de Borellia burgdorferi bacterie, die via een tekenbeet kan worden overgebracht. De overdracht van deze bacterie op de mens duurt enige tijd en vindt veelal tussen de 24 en 78 uur plaats. Na enkele dagen komen de bacteriën in de lymfe en bloedbaan terecht, waardoor ze zich verspreiden over het gehele lichaam. Bij zo’n driekwart van de besmette mensen ontstaat binnen 2 tot 4 dagen een rode plek die na verloop van tijd uitbreidt tot een bleekrode ring van ongeveer 15 cm groot met in het midden een lichte kleur.
De ziekte van Lyme heeft verschillende verschijningsvormen, klachten en symptomen. Raadpleeg voor meer informatie over deze ziekte een arts.
In welke periode komen teken voor?
Teken komen het gehele jaar voor, maar zijn het meest actief van maart tot en met oktober. De meeste tekenbeten vinden dan ook met name in deze periode plaats. Teken kunnen ook in de winter actief zijn, vooral wanneer de temperatuur boven de 7°C ligt.
Jaarlijks worden in Nederland een miljoen mensen door een teek gebeten. In de warmere landen zijn teken overal te vinden en zijn ze het gehele jaar door actief.
Waar bevinden teken zich?
Teken komen voor in bos- en grasrijke gebieden, duinen en tuinen en bevinden zich in hoog gras of in struiken. Teken zitten laag bij de grond, kunnen niet springen of vliegen en vallen niet uit bomen zoals vaak beweerd wordt. Vanuit de struiken of het gras kruipen ze op voorbijgangers zoals dieren en mensen, die ze detecteren door middel van de uitgestraalde lichaamswarmte, kooldioxide en geuren. Teken nestelen zich bij voorkeur in warme huidplooien, zoals de oksels, liezen, knieholtes en de bilspleet. Bij kinderen nestelen ze zich vaak ook op het hoofd, achter de haargrens en achter de oren. Na nesteling zuigen ze zich vast in de huid.